Nieuws augustus 2017

aug 28, 2017
|
Ingezonden door: super
|
Categorie: Actualiteiten

Aflossing overbedelingsschuld? Opgepast! -  Wat is een 'saldoverklaring' en hoe vraag ik die aan? Lees meer door op het plusje te klikken

Aflossing overbedelingsschuld? Opgepast!

Als een langstlevende ouder zijn overbedelingsschuld vervroegd wil aflossen kan dit een schenking inhouden. Waarop moet u in zo’n situatie letten?

 

Overbedelingsschuld

Bij de afwikkeling van nalatenschappen ontstaan regelmatig overbedelingsschulden. Er is sprake van een overbedelingsschuld indien een erfgenaam bij de verdeling van de nalatenschap meer verkrijgt dan waarop deze erfgenaam op grond van zijn erfdeel recht heeft. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de wettelijke verdeling. Alle tot de nalatenschap behorende goederen worden krachtens de wettelijke verdeling toebedeeld aan de langstlevende echtgenoot onder de verplichting alle schulden voor diens rekening te nemen. De overige erfgenamen (zijnde de kinderen) krijgen slechts een vordering op de langstlevende ouder ter grootte van hun erfdeel. Deze vordering is pas opeisbaar bij het overlijden van de langstlevende ouder.

 

Vervroegde aflossing

Het is echter mogelijk dat de langstlevende ouder zijn overbedelingsschuld eerder wil aflossen. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn indien de langstlevende ouder wil aflossen omdat de kinderen liquide middelen nodig hebben. Aan een dergelijke vervroegde aflossing zit fiscaal gezien een aantal haken en ogen.

 

Schenkingsrisico

Het vervroegd aflossen van een niet-opeisbare schuld kan een schenking inhouden waarover de kinderen schenkbelasting moeten betalen. Er is sprake van een schenking indien de schuld voor de nominale waarde wordt afgelost, terwijl de contante waarde van de schuld lager is. De schuldenaar (langstlevende ouder) bevoordeelt hiermee de schuldeiser (de kinderen). Het verschil tussen de nominale waarde en de contante waarde wordt veroorzaakt doordat er geen (of een te lage) rente verschuldigd is.

In veel gevallen is er over een overbedelingsschuld geen rente verschuldigd. Omdat de langstlevende ouder geen rente is verschuldigd, wordt aangenomen dat de langstlevende ouder het levenslange ‘genot’ van de vorderingen van de kinderen heeft. Dit genot wordt aangeduid als ‘fictief vruchtgebruik’. Door dit fictieve vruchtgebruik is de contante waarde van de vordering van de kinderen lager dan de nominale waarde. Indien de langstlevende ouder de renteloze overbedelingsschuld dus vervroegd aflost tegen het nominale bedrag, dan lost hij meer af dan dat de vordering van de kinderen werkelijk waard is. Dit meerdere zal worden aangemerkt als een schenking waarover de kinderen schenkbelasting zijn verschuldigd.

 

Berekening contante waarde van de overbedelingsschuld

De contante waarde van de overbedelingsschuld kan worden berekend aan de hand van forfaitaire tabellen. In de literatuur bestaat echter kritiek op het berekenen van de contante waarde van de overbedelingsschuld conform de forfaitaire tabellen. De huidige marktrente is beduidend lager dan het forfaitaire rentepercentage van 6%. Daarnaast kan de werkelijke levensverwachting van de langstlevende ouder in grote mate afwijken van de statistische. Als wordt uitgegaan van de marktrente en de werkelijke levensverwachting, zal de contante waarde van de overbedelingsschuld veelal hoger zijn dan de contante waarde die wordt berekend aan de hand van de forfaitaire tabellen. Dit betekent dat de langstlevende ouder tot een hoger bedrag kan aflossen, hetgeen fiscale voordelen met zich mee kan brengen. De langstlevende ouder kan immers een groter bedrag belastingvrij naar de kinderen overhevelen en kan zelf een box-3-voordeel behalen.

Het berekenen van de contante waarde van de overbedelingsschuld aan de hand van de marktrente en de werkelijke levensverwachting kan derhalve (fiscaal) zeer voordelig zijn. Het is echter mogelijk dat er over de te hanteren marktrente en levensverwachting discussie ontstaat met de Belastingdienst. In veel gevallen is het daarom aan te raden om de kwestie eerst voor te leggen aan de Belastingdienst.

 

Berekening omvang van de eventuele schenking

Indien er op basis van de berekende contante waarde van de overbedelingsschuld een schenking kan worden geconstateerd, dan wordt de omvang van deze schenking veelal vastgesteld aan de hand van de hiervoor genoemde forfaitaire tabellen. Dit lichten wij toe aan de hand van het volgende voorbeeld.

Een langstlevende ouder (67 jaar) heeft een renteloze niet-opeisbare overbedelingsschuld van € 100.000 aan zijn kind. Volgens de forfaitaire tabellen hoort bij een leeftijd van 67 jaar een factor van 10. Het forfaitaire rentepercentage bedraagt 6%. Conform de forfaitaire tabellen en het forfaitaire rentepercentage bedraagt het fictieve vruchtgebruik € 60.000 (zijnde factor 10 maal 6% rente maal de overbedelingsschuld ad € 100.000). De vordering van het kind is in principe dus maar € 40.000 waard. Indien de langstlevende ouder de overbedelingsschuld nominaal zou aflossen (dus door betaling van € 100.000), dan bevoordeelt de ouder het kind met € 60.000 waarover het kind schenkbelasting is verschuldigd.

Om eventuele toekomstige discussies te voorkomen raden wij aan de berekende contante waarde van de overbedelingsschuld en de omvang van een eventueel aanwezige schenking van tevoren af te stemmen met de Belastingdienst in overleg met de langstlevende ouder en de kinderen.

 

Tot slot

Bent u van plan om een niet-opeisbare overbedelingsschuld, waarbij geen (of een te lage) rente is bedongen, vervroegd af te lossen? Let dan op! Het in acht nemen van de contante waarde van de overbedelingsschuld kan u veel (fiscaal) leed besparen.

Uiteraard zijn wij u bij de bepaling van de contante waarde van de overbedelingsschuld, de bepaling van de omvang van de eventueel aanwezige schenking en de afstemming tussen de verschillende partijen graag van dienst.

 

Wat is een ‘saldoverklaring’ en hoe vraag ik die aan?

Bij een cliënt speelt de volgende situatie: In 2008 heeft hij bij Nationale Nederlanden Bank een lijfrenterekening geopend. Helaas heeft hij in de jaren 2008, 2009 en 2010 niet alle inleg in aftrek kunnen brengen. Nu hoorde hij dat een saldoverklaring soelaas kan bieden. Wat is een saldoverklaring en hoe vraag je die aan?

 

Volgens de hoofdregel zijn de lijfrente-uitkeringen volledig belast. Uitvoerders gaan ervan uit dat u alle inleg in aftrek heeft gebracht. Maar soms kunt u niet alle inleg in aftrek brengen. Bijvoorbeeld omdat er onvoldoende aftrekruimte is. De lijfrenteaftrek is immers aan wettelijke maxima gebonden (jaarruimte en reserveringsruimte). Ook kunt u simpelweg vergeten zijn de premies in aftrek te brengen. Voor dit soort gevallen heeft de wetgever een regeling getroffen. Belastingheffing vindt dan plaats via de saldomethode. Dit houdt in dat u over de som van de niet-afgetrokken bedragen in de uitkeringsfase geen belasting verschuldigd bent. De tot 2010 betaalde en niet-afgetrokken inleg wordt volledig in aanmerking genomen voor de saldomethode. Is er betaald vanaf 2010, dan geldt een beperkte saldomethode. De saldomethode wordt dan alleen toegepast voor niet-afgetrokken betalingen tot een bedrag van € 2.269 per jaar, per persoon.

 

Voorbeeld: Peter maakt 3 jaar lang (2008, 2009 en 2010) € 10.000 over naar zijn lijfrenterekening. Deze bedragen brengt hij bij zijn belastingaangifte in aftrek. De Belastingdienst corrigeert zijn aangifte. Omdat hij ook via zijn werkgever pensioen opbouwt, bedraagt zijn lijfrenteaftrek in die jaren slechts € 5.000. De som van de niet-afgetrokken inleg bedraagt 3 x € 5.000 = € 15.000. Maar omdat de saldomethode vanaf 2010 nog maar wordt toegepast tot een bedrag van maximaal € 2.269 per jaar, bedraagt het onbelaste saldodeel € 12.269.

Betaald  Aftrekbaar  Onbelast  Saldo

2008      € 10.000     € 5.000    € 5.000

2009      € 10.000     € 5.000    € 5.000

2010      € 10.000     € 5.000    € 2.269

Totaal    € 30.000     € 15.000  € 12.269

Het bedrag van € 12.269 staat op de saldoverklaring die Peter van de Belastingdienst heeft ontvangen. Zodra Peter lijfrente-uitkeringen ontvangt, treedt de saldomethode in werking. Vanaf 2017 ontvangt hij een jaarlijkse lijfrente-uitkering van € 5.000. Deze uitkering is onbelast. Het onbelaste saldo bedraagt dan nog (12.269 -/- 5.000 =) € 7.269. Ook de in 2018 ontvangen uitkering is onbelast. Het saldo bedraagt dan nog € 2.269. De uitkering in 2019 is tot een bedrag van € 2.269 onbelast. Over het meerdere van (5.000 -/- 2.269 =) € 2.731 wordt loonheffing ingehouden. Als betalingen niet in aftrek zijn gebracht (of zullen worden gebracht), dan kan een beroep gedaan worden op de saldomethode. Uitvoerders (o.a. banken en verzekeraars) kunnen echter niet nagaan of de aan hen betaalde bedragen in aftrek zijn gebracht. De Belastingdienst kan dat wel en zal een zogeheten ‘saldoverklaring’ (ook wel ‘verklaring niet-afgetrokken premies’) kunnen verstrekken. Zodra de Belastingdienst de saldoverklaring heeft afgegeven, kunt u deze naar de verzekeringsmaatschappij sturen. De verzekeringsmaatschappij kan dan bij de inhoudingen met het onbelaste saldo rekening houden. Op deze wijze wordt voorkomen dat er te veel loonheffing wordt ingehouden.

 

Een saldoverklaring vraagt u aan bij de Belastingdienst. Stuur het verzoek naar: De Belastingdienst, Afdeling SMP/MIA-IH, Postbus 90121, 4800 RA Breda. Het verzoek om een saldoverklaring moet het volgende omvatten:

· stortingsbewijzen of bankafschriften waarmee wordt aangetoond dat betaald is;

· een duidelijke specificatie waarin per lijfrentecontract, per belastingjaar is aangegeven welke inleg wel en welke inleg niet in aftrek is gebracht;

· een verklaring dat de niet-afgetrokken bedragen niet alsnog in aftrek zullen worden gebracht; 

· een kopie van de lijfrenteovereenkomst.

 

Belang voor de praktijk 

Als de verzekeringsmaatschappij geen rekening heeft kunnen houden met de niet-afgetrokken premies/inleg (bijvoorbeeld omdat er geen saldoverklaring is toegestuurd), dan kan daarmee alsnog rekening worden gehouden bij de aangifte inkomstenbelasting. In de aangifte inkomstenbelasting wordt het bedrag van de uitkering(en) volgens het jaaroverzicht verminderd met de niet-afgetrokken bedragen. Als het bedrag van de niet-afgetrokken bedragen hoger is dan het bedrag van de uitkering(en), vul dan in de aangifte € 0 in. De ingehouden loonheffing wordt ongewijzigd overgenomen uit het jaaroverzicht.

 

Heeft u vragen over de saldoverklaring of heeft u hulp nodig bij de aanvraag, neem dan contact met ons op.

 

 

Geplaatst op 28 augustus 2017