Nieuws november 2017

nov 30, 2017
|
Ingezonden door: super
|
Categorie: Actualiteiten

Let op bij schenkingen onder schuldigerkenning - Pensioenbescherming bij faillissement

Let op bij schenkingen onder schuldigerkenning

Ouders kunnen aan hun kinderen vermogen schenken maar de betaling van het geschonken bedrag schuldig blijven. Dit heet schenking onder schuldigerkenning. Wil de schenking fiscaal erkend worden op het moment van overlijden dan dient de schenker jaarlijks aan het kind 6% rente te hebben voldaan over het schuldig erkende bedrag. Blijkt dat de jaarlijkse rentevergoeding niet (geheel) heeft plaatsgevonden dan wordt de schenking niet erkend en maakt de schenking onderdeel uit van het vermogen bij overlijden. Met als gevolg dat er erfbelasting verschuldigd kan zijn. Dit is recent nog bevestigd door Hof Arnhem-Leeuwarden. Zorg er dus voor dat de rente over de schenking onder schuldigerkenning jaarlijks wordt voldaan en zorg ervoor dat dit ook kan worden aangetoond (bijvoorbeeld door bancaire overboeking).

Wat was het geval: De vader (Y) van X overleed in 2013. X was zijn enig erfgenaam. In de jaren 2004 tot en met 2011 had Y aan X bedragen schuldig erkend, waarvan notariële akten waren opgemaakt. Volgens de akten was over de hoofdsom of het restant daarvan een jaarlijkse rente verschuldigd te voldoen op 31 december van ieder jaar. De rente was 5% over het in 2004 schuldig erkende bedrag en 6% over de in de andere jaren schuldig erkende bedragen. In totaal was aan X € 54.539 schuldig erkend. De rente over de schuldigerkenningen over alle jaren bedroeg volgens de inspecteur € 15.442. Y had echter op wisselende data in de jaren in totaal € 10.371 aan rente betaald. In de aangifte erfbelasting hield X rekening met de schuldig erkende bedragen van € 54.539. De inspecteur weigerde dit omdat de rentebetalingen tot het jaar 2011 niet op correcte wijze waren voldaan. X ging in beroep. Hof Arnhem-Leeuwarden stelde voorop dat per (jaarlijkse) schuldigerkenning moest worden beoordeeld of de daarop verschuldigd geworden rente daadwerkelijk was betaald. Omdat het daadwerkelijk betaalde rentebedrag (€ 10.371) hoger was dan de rentebedragen die Y over de schuldigerkenning over de jaren tot en met 2008 zou zijn verschuldigd (€ 8.556), zou kunnen worden betoogd dat artikel 10 SW in zoverre geen toepassing vond. Maar de door Y daadwerkelijk betaalde rentebedragen konden in geen enkel jaar worden aangesloten bij de door hem verschuldigd geworden rentebedragen. Aansluiting was cijfermatig niet mogelijk. Ook was tot op heden niet alle tot het moment van overlijden verschuldigd geworden rente daadwerkelijk betaald. In een dergelijk geval moest volgens het Hof artikel 10 SW worden toegepast voor alle schuldig erkende bedragen. Het Hof vond de door de inspecteur gestelde rentebedragen, gelet op de tot het dossier behorende bankafschriften en afschriften van de akten van schenking met schuldigerkenning aannemelijk. Het Hof verklaarde het hoger beroep van X ongegrond.

 

Pensioenbescherming bij faillissement

Heeft u een pensioenverzekering afgesloten en failleert uw BV dan mag een curator niet zondermeer overgaan tot het afkopen van uw pensioenverzekering om schuldeisers te voldoen. Dit is onlangs door de Hoge Raad beslist. De Hoge Raad heeft namelijk op 6 oktober 2017 (ECLI:NL:HR:2017:2564) geoordeeld dat een curator in het faillissement van een man diens pensioenverzekering niet mag afkopen, omdat de opgebouwde oudedagsvoorziening binnen de fiscale kaders blijft.

Wat was het geval; Een man sluit in 1978 een pensioenverzekering. Hij gaat in 2012 failliet. De curator in het faillissement wil de pensioenverzekering afkopen. De rechter-commissaris geeft daar toestemming voor. De man is het hier niet mee eens. De Rechtbank Gelderland beperkt de toestemming. Vanaf zijn AOW-leeftijd moet de man een pensioenuitkering van € 800 per maand overhouden. Alleen voor het meerdere staat de rechtbank de afkoop toe. De man en de curator gaan tegen deze uitspraak in cassatieberoep bij de Hoge Raad. De man beroept zich op artikel 7:986 lid 4 BW. Hierin staat dat een contractueel afkoopverbod ook geldt voor de curator. Dat geldt voor zover de premies in aanmerking konden worden genomen in box 1. Lijfrentepremies voldoen aan deze eis, maar pensioenpremies in beginsel niet. De werkgever betaalt immers de pensioenpremies, niet de man zelf. Maar volgens de man gaat het er niet om of hij de premies zelf heeft afgetrokken, maar of hij ze kón aftrekken. Volgens de Hoge Raad gaat het erom dat de opbouw van een oudedagsvoorziening binnen de fiscale kaders blijft. Als daar sprake van is, mag de curator de pensioenverzekering niet afkopen. Belang voor de praktijk Voor ‘gewone’ werknemers heeft deze uitspraak weinig belang. Hun pensioenaanspraken vallen onder de werkingssfeer van de Pensioenwet. De Pensioenwet kent een absoluut afkoopverbod. Een curator kan in die gevallen het pensioen helemaal niet afkopen. Anders ligt dat voor aanspraken van een directeur-grootaandeelhouder (dga). De pensioenaanspraak van de dga valt niet onder de Pensioenwet. Voor dga-pensioen is deze uitspraak daarmee van groot belang. Artikel 22a Faillissementswet biedt ook bescherming, maar geen keiharde. Op grond van die bepaling valt het recht op het afkopen van een levensverzekering buiten de boedel voor zover de begunstigde of de verzekeringnemer door afkoop onredelijk benadeeld wordt. Bij de vraag of sprake is van een onredelijke benadeling moet zowel rekening worden gehouden met de belangen van de schuldeisers als met de belangen van de verzekeringnemer/begunstigde(n). 

 

Geplaatst op 30 november 2017