Nieuws mei 2018

mei 30, 2018
|
Ingezonden door: super
|
Categorie: Actualiteiten

Ex verplicht om mee te werken aan afstempelen en omzetten van Pensioen in Eigen Beheer - Schenkbelasting wegens schenking binnen 180 dagen voor overlijden erflater, volledig aftrekbaar voor erfbelasting

Ex verplicht om mee te werken aan afstempelen en omzetten van Pensioen in Eigen Beheer

Rechtbank Amsterdam oordeelt dat de ex-partner van een directeur/groot-aandeelhouder moet meewerken aan het afstempelen van pensioen in eigen beheer en omzetting in een oudedagsverplichting (ODV).

Wat was de casus? Een vrouw bezit alle aandelen in een BV. In deze BV bouwt zij pensioen in eigen beheer (PEB) op. De vrouw wil gebruikmaken van de mogelijkheid om het pensioen in eigen beheer af te stempelen en om te zetten in een ODV. Haar ex-partner weigert toestemming. De vrouw stapt naar de civiele rechter om medewerking van haar ex af te dwingen. Rechtbank Amsterdam overweegt dat afstempeling van het PEB niet nadelig uitwerkt voor de man omdat hij meedeelt in de waardestijging van de aandelen als gevolg van het finale verrekenbeding. Daarnaast constateert de rechtbank dat zonder toestemming van de man de dividendklem blijft bestaan waardoor de afwikkeling van de echtscheiding wordt bemoeilijkt. Alles overziend luidt de conclusie dat de man in het kader van de eisen van redelijkheid en billijkheid en de eisen van de postrelationele solidariteit verplicht is om mee te werken aan het afstempelen van het PEB en het omzetten in een ODV.

Belang voor de praktijk In artikel 38n, lid 4, Wet op de loonbelasting 1964 is geregeld dat afstempelen van PEB gevolgd door afkoop of omzetting in een ODV uitsluitend kan plaatsvinden met schriftelijke instemming van de partner of ex-partner die recht heeft op een deel van de pensioenaanspraak.

Uit bovenstaande uitspraak blijkt dat de instemming van de (ex-)partner geen ongelimiteerd vetorecht behelst. De redelijkheid en billijkheid evenals de postrelationele solidariteit spelen bij de beoordeling een doorslaggevende rol.

 

Schenkbelasting wegens schenking binnen 180 dagen voor overlijden erflater, volledig aftrekbaar voor erfbelasting

Belanghebbende ontving op 28 december 2012 een schenking van zijn vader van € 120.738. De aanslag schenkbelasting bedroeg € 11.570. De vader overleed in februari 2013. Uit de nalatenschap verkreeg belanghebbende € 3.926.165. De inspecteur merkte de schenking op grond van de 180-dagenregeling aan als fictieve verkrijging krachtens erfrecht. Rekening houdend met de bedrijfsopvolgingsfacilteit en de gewone vrijstelling bedroeg de belaste verkrijging € 606.319 en de erfbelasting € 109.438. Hierop verleende de inspecteur een aftrek van slechts € 3.113 voor de schenkbelasting.

Belanghebbende ging in beroep en stelde dat het bedrag van de schenkbelasting volledig in mindering moest komen op de erfbelasting. Omdat de schenkbelasting geen ondernemingsvermogen betrof en tot de nalatenschap wel ondernemingsvermogen behoorde, kon het vrijgestelde ondernemingsvermogen volgens hem niet worden toegerekend aan het eerder geschonken vermogen. Rechtbank Noord-Holland besliste dat het standpunt van de inspecteur dat schenkbelasting in mindering kwam op de erfbelasting voor zover de erfbelasting zag op de fictieve verkrijging geen steun vond in de tekst van de SW. Als de wetgever de door de inspecteur bepleite omslagmethode zou wensen dan had het voor de hand gelegen dat dit in de Successiewet was opgenomen. Artikel 7, lid 2, SW hield volgens de Rechtbank ongeclausuleerd in dat de schenkbelasting in mindering kwam op de erfbelasting. Omdat de schenkbelasting geen voorheffing was van de erfbelasting, kon de schenkbelasting alleen tot ten hoogste het bedrag van de uiteindelijk verschuldigde erfbelasting in mindering worden gebracht. De Rechtbank verwees hiervoor naar een arrest van de Hoge Raad van 13 oktober 1993, maar verder waren er geen beperkingen gesteld aan de hoogte van de vermindering. Omdat deze beperking hier niet aan de orde was, kon het bedrag van de schenkbelasting volgens de Rechtbank volledig in mindering komen op de erfbelasting. De Rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond.

 

Geplaatst op 30 mei 2018