Nieuws mei 2021
Hoge Raad verbiedt gebruik afroommethode - Geen bijzonder uitstel belastingen meer vanaf 1 juli 2021
Hoge Raad verbiedt gebruik afroommethode
Artikel 12a Wet op de loonbelasting 1964 bepaalt de hoogte van het gebruikelijke loon van een directeur/groot aandeelhouder (hierna: dga). Vanaf 2004 is in de rechtspraak de afroommethode tot ontwikkeling gekomen voor het bepalen van het gebruikelijk loon. De Hoge Raad heeft in 2020 weer een oordeel geven over de afroommethode.
De Hoge Raad heeft op 17 september 2004 de afroommethode voorgeschreven voor het bepalen van het gebruikelijke salaris. In dit arrest oordeelde de Hoge Raad dat in het geval waarin de opbrengsten van de bv (nagenoeg) geheel voortvloeien uit de door de directeur verrichte arbeid, het ook mogelijk is het gebruikelijke loon van de dga af te leiden van de opbrengsten van de bv en de kosten van de bv. Dit lijkt erop dat er een keuzemogelijkheid is. Dat is echter niet zo.
Vergelijkingssystematiek
De Hoge Raad heeft op 24 juni 2016 een arrest gewezen over toepassing van de afroommethode en vergelijkingsmethode. Volgens de Hoge Raad volgt uit de wettelijke regeling van artikel 12a, Wet LB 1964 juist dat deze regeling op een vergelijkingssystematiek is gebaseerd. Als dus een loon beschikbaar is van een werknemer met soortgelijke werkzaamheden (sinds 2015: de meest vergelijkbare dienstbetrekking) als die van de dga in kwestie, kan toepassing van de afroommethode niet meer aan de orde zijn. Daarmee lijkt de Hoge Raad terug te komen op zijn arrest van 17 september 2004, waarin hij aangeeft dat er een keuze is tussen de vergelijkingsmethode en de afroommethode.
Recente rechtspraak over afroommethode
In uitspraken van Hof Den Haag van 15 oktober 2019 legt het hof uit wanneer men de afroommethode kan gebruiken voor het vaststellen van het gebruikelijk loon van de dga. De afroommethode kan worden gebruikt als de opbrengsten van een bv voornamelijk voortvloeien uit de door de dga verrichte arbeid. Indien de arbeid van de directeur wordt verricht in een samenwerkingsverband en de opbrengsten van de bv bestaan uit een aandeel in het samenwerkingsverband, dan geldt de afroommethode niet. Er is dan geen sprake van omzet van de bv die geheel voortvloeit uit de arbeid van de dga. In beide uitspraken gaat het om dezelfde casus en komt het hof tot het oordeel dat de afroommethode niet kan worden toegepast. De Hoge Raad, 20 maart 2020 verwerpt het ingestelde cassatieverzoek tegen de uitspraak van Hof Den Haag 15 oktober 2019 zonder nadere motivering.
Conclusie
Als de Belastingdienst de afroommethode wil toepassen op het loon van een dga tot 1 januari 2015, dan moet het resultaat van de bv van de dga voornamelijk voortvloeien uit de door de dga verrichte arbeid. Sinds 2015 heeft de wetgever het begrip ‘soortgelijke werkzaamheden’ in artikel 12a Wet LB 1964 veranderd in ‘de meest vergelijkbare dienstbetrekking’. In tegenstelling tot de situatie tot 1 januari 2015 is er altijd wel een ‘meest vergelijkbare dienstbetrekking’ voor een dga te vinden. Om die reden zal de Belastingdienst voor het bepalen van het gebruikelijk loon naar verwachting de afroommethode steeds minder kunnen toepassen.
Geen bijzonder uitstel belastingen meer vanaf 1 juli 2021
Bedrijven worden geacht vanaf 1 juli weer op tijd belasting te betalen. Ondernemers mogen wel later beginnen en langer doen over het aflossen van de belastingschuld die zij vanwege de coronacrisis reeds hebben opgebouwd. Zij hoeven nu pas vanaf 1 oktober 2022 te starten met betalen en hier is vijf jaar de tijd voor. Dit was drie jaar vanaf 1 oktober 2021. Dat heeft het kabinet aangekondigd bij de verlenging van het steunpakket.
Op 1 oktober 2022 begint de ondernemer dus met het betalen van de openstaande belastingschuld. Hij krijgt van 1 oktober 2022 tot 1 oktober 2027 de tijd om dit af te lossen en betaalt dan 60 maanden lang elke maand een vast bedrag aan de Belastingdienst.
Ongeveer een kwart miljoen ondernemers hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid om belastinguitstel aan te vragen. Nu staat nog zo'n 16 miljard euro aan belastingschulden uit, in totaal heeft 36 miljard euro aan steun opengestaan. Een groot deel is dus "als de wiedeweerga" terugbetaald, zegt minister van Financiën Wopke Hoekstra.
Vanuit ondernemersorganisaties en onder meer het Centraal Planbureau kwam de oproep om de belastingschulden in sommige gevallen ook kwijt te schelden. Dat is echter aan een volgend kabinet, zei minister van Financiën Wopke Hoekstra. Een 'generaal pardon', waarbij alle openstaande schulden worden kwijtgescholden, is volgens de bewindsman niet eerlijk tegenover partijen die er juist alles aan hebben gedaan om geen belastingschulden aan te gaan.
Invorderingsrente
Het geld moet dus worden terugbetaald, maar "we zijn zeer coulant als het gaat om de invorderingsrente en we zijn zeer coulant over de termijn." De invorderingsrente, rente op te laat betaalde belastingen, gaat op 1 januari 2022 op 1 procent, en wordt tot 1 januari 2024 stapsgewijs weer verhoogd naar de standaard 4 procent.
Voorwaarde voor die ruimhartige betalingsregeling is wel dat bedrijven "tijdig voldoen aan de nieuw opkomende verplichtingen".
Urencriterium
Het kabinet stopt ook de versoepeling van het urencriterium na 1 juli 2021. Vanaf die datum tellen enkel de uren die de ondernemers daadwerkelijk aan hun ondernemingen besteden mee voor het urencriterium.
Verlenging fiscale maatregelen
Een aantal andere belastingmaatregelen die wegens corona genomen zijn, zoals de betaalpauze voor hypotheekverplichtingen en het onbelast kunnen vergoeden van reiskosten, wordt verlengd tot 1 oktober 2021. Andere fiscale maatregelen die ook onder de verlenging tot 1 oktober vallen zijn:
- het uitstel van administratieve verplichtingen rondom de loonheffingen;
- het akkoord met Duitsland en België over de belastingheffing van grenswerkers;
- de vrijstelling voor een aantal Duitse netto-uitkeringen;
- het btw-nultarief op mondkapjes;
- de btw-vrijstelling voor de uitleen van zorgpersoneel;
- het btw-nultarief op COVID-19- vaccins en testkits.
Het tijdelijk verlaagde btw-tarief op de sportlessen die sportscholen online aanbieden liep door totdat de verplichte sluiting van sportscholen is opgeheven. De verplichte sluiting is nog niet opgeheven voor groepslessen. Tot groepslessen binnen weer zijn toegestaan blijft het verlaagde tarief op basis van een goedkeuring gelden op het aanbieden van online lessen die deze groepslessen tijdelijk vervangen.
Met de uitvoeringsorganisaties, waaronder de Belastingdienst en de RVO, zijn afspraken gemaakt over coulante regels voor terugbetalen van teveel ontvangen overheidssteun. Daarbij bieden ze zoveel mogelijk individueel maatwerk, zo schrijft het kabinet aan de Tweede Kamer.
Geplaatst op 31-5-2021