Contact

  • Astrid: +31 (0)6 14 575 666
  • Etienne: +31 (0)6 22 228 141
  • E: info@abfiscaaladvies.nl
  • W: www.abfiscaaladvies.nl

Adres

  • Geusseltweg 27c
  • 6225 XS
  • Maastricht

Contact Adres

Nieuws juni 2024 1

jun 7, 2024
|
Ingezonden door: super
|
Categorie: Actualiteiten

De Hoge Raad formuleert regels voor vaststellen werkelijk rendement box 3 

In het Kerstarrest (HR 24 december 2021,  NTFR 2022/37 ) is beslist dat het forfaitaire stelsel van box 3, zoals dat sinds 1 januari 2017 van toepassing was, in strijd is met art. 14 EVRM en art. 1 EP. Om aan de getroffen belastingplichtigen tegemoet te komen, is de Wet rechtsherstel box 3 (Herstelwet) tot stand gekomen. Die wet kent eveneens een stelsel van heffing gebaseerd op een forfaitaire berekening van het rendement op box 3-vermogen. In het onderhavige arrest komt de Hoge Raad tot de conclusie dat ook de Herstelwet in strijd is met art. 14 EVRM en art. 1 EP als het in die wet voorziene forfaitaire stelsel leidt tot een heffing naar een voordeel uit sparen en beleggen dat hoger is dan het werkelijke rendement.
Daarbij is niet van belang hoe groot het verschil is tussen het forfaitaire en werkelijke rendement. Het vorenstaande geldt ook voor de Overbruggingswet box 3 die op 1 januari 2023 in werking is getreden. Wat betreft het vaststellen van het werkelijke rendement heeft de Hoge Raad de volgende regels geformuleerd:

 

  • Het werkelijke rendement op het gehele box 3-vermogen dient in aanmerking te worden genomen;
  • Zonder aftrek van het bedrag aan heffingsvrije vermogen;
  • Het werkelijke rendement betreft het saldo van positieve en negatieve resultaten van de verschillende vermogensbestanddelen in enig jaar;
  • Daarbij worden alle vermogensbestanddelen in aanmerking genomen die de belastingplichtige in de loop van het jaar heeft gehad, en dus niet alleen de vermogensbestanddelen die men op de peildatum had;
  • Het nominale rendement is uitgangspunt, dus zonder rekening te houden met inflatie;
  • Geen rekening wordt gehouden met positieve of negatieve rendementen in andere jaren;
  • Niet alleen genoten voordelen, zoals rente, dividend en huur, worden in aanmerking genomen, maar ook positieve en negatieve waardeveranderingen, zelfs als deze nog niet zijn gerealiseerd;
  • Geen rekening wordt gehouden met kosten;
  • Bij de vaststelling van het werkelijke rendement op schulden kan wel rekening worden gehouden met daarop betrekking hebbende renten;
  • Op de belastingplichtige rust de last om de omvang van het werkelijke rendement te bewijzen;
  • Rechtsherstel wordt geboden door de belastingaanslag zo ver te verminderen dat alleen nog belasting in box 3 wordt geheven over het werkelijke rendement.
  • Verder heeft de Hoge Raad nog enige regels geformuleerd over voorkoming van dubbele belasting bij bezittingen in het buitenland.

Deze samenvatting ziet ook op arrest HR 6 juni 2024, nr. 23/00989, ECLI:NL:HR:2024:813 .
Art. 5.2 Wet IB 2001
Hoge Raad 06-06-2024, 22/04676, ECLI:NL:HR:2024:704