Contact

  • Astrid: +31 (0)6 14 575 666
  • Etienne: +31 (0)6 22 228 141
  • E: info@abfiscaaladvies.nl
  • W: www.abfiscaaladvies.nl

Adres

  • Geusseltweg 27c
  • 6225 XS
  • Maastricht

Contact Adres

Nieuws juni 2024 2

jun 7, 2024
|
Ingezonden door: super
|
Categorie: Actualiteiten

Kanttekeningen bij de arresten van de Hoge Raad van 6 juni 2024

Kanttekeningen bij de arresten van de Hoge Raad van 6 juni 2024

1 Inleiding

Op 6 juni 2024 heeft de Hoge Raad bepaald, dat de belastingheffing over “overige bezittingen”, dus anders dan spaargeld, in strijd is met EU-recht wanneer die belastingheffing plaatsvindt over een hogere grondslag dan het daadwerkelijk genoten rendement. Meer in het bijzonder bepaalde de Hoge Raad dat in dat geval sprake is van ongeoorloofde discriminatie én een ongeoorloofde inbreuk op het fundamentele eigendomsrecht.

Vervolgens stelt staatssecretaris Van Rij, dat dit een gat van € 4 miljard in de staatskas betekent. De vraag is of dit zo is.

 

2 Kanttekeningen

Er zijn nog wel een paar kanttekeningen bij deze “droeftoeterij” te plaatsen.

  1. Het daadwerkelijke rendement op het gehele box 3-vermogen dient in aanmerking te worden genomen, alleen wat dit werkelijke rendement is, moet de belastingplichtige zelf aantonen.
  2. De belastingplichtige moet daarbij niet alleen aantonen wat zijn werkelijke rendement is op de peildatum maar hij moet ook de gerealiseerde winsten en verliezen op vermogensbestanddelen in aanmerking nemen die hij in de loop van het jaar heeft behaald.
  3. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar de daadwerkelijk genoten voordelen, zoals rente, dividend en huur, maar ook positieve en negatieve waardeveranderingen worden meegenomen, zelfs als deze op de peildatum nog niet zijn gerealiseerd.
  4. Als in jaar 1 een verlies is geleden, dan wordt daarmee in jaar 2 of latere jaren geen rekening gehouden. Ditzelfde geldt voor positieve rendementen als die hoger zijn dan het wettelijke fictieve rendement.
  5. Het nominale rendement is uitgangspunt, dus zonder rekening te houden met inflatie.
  6. Er wordt geen rekening wordt gehouden met kosten. Dus onderhoudskosten aan vastgoed, de Vve-bijdragen voor onderhoudsreserveringen bijvoorbeeld, zijn niet aftrekbaar. Dit omdat die uitgaven het vermogen reeds hebben verlaagd en daarmee reeds negatief deel uitmaken van het rendement.
  7. Bij de vaststelling van het werkelijke rendement op schulden kan wel rekening worden gehouden met daarop betrekking hebbende daadwerkelijk betaalde rente.

 

Dit alles roept toch nog wel wat vragen op. Ook over de “gat van € 4 miljard”.

Bijvoorbeeld het meenemen van de op de peildatum niet gerealiseerde waarde mutaties in combinatie met geen rekening houden met verliezen (of winsten) over de jaargrens heen. Een voorbeeld.

Iemand heeft een effectenportefeuille gekocht ter waarde van € 500.000. Op de peildatum is de waarde echter gedaald maar € 350.000, ergo een verlies van € 150.000. Genoten rente en dividenden € 20.000, derhalve nog steeds een verlies van € 130.000. Gevolg: geen Box III-heffing.

In jaar 2 stijgt de portefeuille € 50.000 in waarde. Daarnaast wordt € 22.000 rente en dividend genoten. Resultaat in jaar 2 derhalve +€ 72.000. Per saldo is er echter nog steeds een verlies namelijk van € 58.000. Maar volgens de Hoge Raad moet in jaar 2 toch belasting worden betaald, want er is een positief jaarresultaat van € 72.000. Maar dan zijn we er nog niet. Stel jaar 2 is 2024. Het fictieve rendement op overige bezittingen is 6,04%. Op de peildatum van 1 januari 2024 was het Box III-vermogen € 370.000. Het fictieve rendement is dan 6,04% van € 370.000, ofwel € 22.348. Dit is minder dan € 72.000, dus mag de belastingplichtige kiezen voor belasting over € 22.348. Feit is wel dat deze belastingplichtige “gevoelsmatig” nog steeds een verlies heeft van € 58.000. Deze inconsistentie aanvaard de Hoge Raad in zijn arresten van 6 juni 2024 willen en wetens. Uit doelmatigheidsredenen begrijpelijk, maar gevoelsmatig niet correct.

 

Daarnaast durf ik de stelling aan dat het door Staatssecretaris Van Rij en de Tweede Kamer voorspelde gat toch wel eens zou kunnen meevallen. Zeker omdat de ongerealiseerde waardestijgingen meegenomen moeten worden. En u en ik weten heel goed, wat de beurzen in 2023 en 2024 hebben gedaan. Ook weten wij heel goed wat vastgoed heeft gedaan, zeker als je daarbij meeneemt dat de leegwaarderatio met ingang van 2023 enorm is versoberd. In 2023 zien wij alleen al daardoor waardstijgingen van meer dan 20%.

Daarvan uitgaande hoef ik niet uit te leggen dat voor de vermogende waar dit voor geldt, het arrest van de Hoge Raad van 6 juni 2024 een pyrrusoverwinning is. Al met al denk ik dat er voor de wetgever weinig redenen voor droeftoeterij zijn.